| Op huijden den 14e september 1672 compareerden voor mij notaris Adriaan Gerritsen Blauwmolen openbaar notaris bij den hoove van holland geadmitteert resideren[de] tot Hoochtwoudt
present de nagenoemde getuijgen Pieter Pieterszn Lantman schipper wonen[de] bij Hoorn oudste soone van za[liger] Pieter Jacobszn Landtman voor hem selve ende hem starck makende ende voor ratoa veeren sijn moeder Lijsbeth Jans die weduwe is van gemelde P[iete]r Jacobszn Lantman woonende alhieraan de Gauw mitsgaders voor sijn comp[aran]tes broeders en de susters ter eenre, Corn[eli]s Jans Nannis wonende op Koedijck als oom en de Jan Sijmonsz Poorter als wonen[de] tot Haringkarspel als wettel[ijke] gekooren vooghdt van het nagelaten weeskindt van wijlen Anna Jans die een dochter was van za[liger] Jan Pietersz Oijevaar in sijn leven burgem[eeste]r tot Hoochtwoudt welcke weeskindt de
eenige erfgenaam zijnde van gemelde Jan Pietersz oijevaar in dien qualite ter andere zijde ende verclaarden sij in min ende vrientschap gecavelt ende comparanten wedersijdt # gegrondeelt te hebben in het min ende vriendtschap seker stucken landts sijnde drie percelen annelx malcanderen leggen[de] tot Hoocht woudt bovenpaade is genaamt de Mol, eertijts bij de voornoemde Jan Pietersz Oijevaar en dePieter Jacobsz Landtman te zamen in compaignie gekoft is groot in ‘t geheel op roedt ende maadt vier morgen vijfendartigh roeden ses voet gelijck sij comparanten verclaarden # het voors[zegde] landt
gegrondeelt ende gekavelt te hebben mitsdesen in der manieren als volcht |
wester stuckje | te weten dat het voorn[oemde] weeskindt van Anna Jans ten deele voor sijn vrijeijgen sal hebben ende behouden van ‘t voorn[oemde] landt, het morgen leggen[de] besuijden de Molshofsteede, is genaamt Jacob Gerts Morgen, groot volgens de acta van meting bij Jan Gerridts Claaster gedaan op ten 23e febr[uari] 1661 vijf hon dert een en negentigh roeden en de vier voeten Item noch sal ‘t selven kindt hebben het west endt ofte
achter het Opperlandt van Mols hof steede groot volgens gemelde acta van metinge een morgen ses en tach tigh roeden is genaampt het Seven hondert is noch besprooken ende expres elijck bedrongen dat het gemelde kindt in vrije eijgendom sal hebben ende behouden bij de gemelde twee stucken lants noch twee hondert __ des twee en vijftigh roeden van het Opperlandt achter de Mols hofsteed welcke 252 roeden af gemeten sal warden aan de zuijdkant van ‘t gemelde opper landt # ende dat van al het gemelde Seven hon dert in de langhte oost op tot twintigh voeten beoosten het west endt van boven genoemde Jacob Gerts Morgen waar tegen sijn de wedu[e] ende erfgenamen vanPieter Jacobsz
Landtman ten deelen gevallen ende sullen voor haar vrije ijgen hebben ende be houden de Mols hofstede ende het Oppelandt daar achter aan leggende benoorden Jacob Gertsz Morgen ende de boven genoemde 252 roeden en be oosten het voorgenoemde Sevenhondert welcks hofstede met het oppelandt is groot op roed en de maadt na aftreck |
| van de voorn[oemd]e 252 roeden landt een morgen drie hondert seven roeden twee voeten volgens voor verhaalde acte van metingen ende dat met dese expresse conditie den bedingh dat dit lant ‘t welck de weduw[e] ende kinderen van P[iete]r Jacobsz Lant man ten deele is gevallen sal wesen vrij landt sonder eenige de minsten servituijs of swarigheijt van ,,een overwegh ofte overwegen
te hebben en wijders is noch expresse lijck in dese deelinge gestipoleert ende vast gestelt dat de oncosten soo verpondingen dijck en lantschot als molengelden van de geheven Mol landen groot int geheel gel[ijk] boven vier morgen 35 roeden nu ende altijt bij partijen ,,de omslagen sullen moeten betalen
____ half ende halff schoon d'eene
ptijen meerder landt d'ander p[a]rtije is aangedeelt sulcks dat daar noijt konnen ofte mogen
geenregart op genomen sal konnen ofte mogen warden met welcke cavelingen ofte grond deeling
p[ar]tijen wedersijdts _______ haar _________________________ houden vernoeght vreeden ende te vollen gecon tenteert beloven[de] sij elx aangedeelde vredelick te sullen laaten genieten en[de] besitten sonder tegenspreecken ende daar en boven hier niet tegens t sullen doen ofte gedoogen gedaan te warden in ofte buijten rechten alles onder t verbandt als na rechten aldus gedaan ten comptoire mijns not[ari]s present Gerridt Janszn Toeback cooper en de Gerridt Albertszn Slotenmaker geburen getuijgen van goede geloven die de protocolle beneffens de comparanten en de mij notaris hebben geteijckent ten jare en dagen als boven Corn[elis] Jansz Nannis Jan Sijmonsz Poorter
Pieter Pieterszen Lantman Gerrit Jansz Gerrit Albertsz quod attestot rogatus A G Blauwmolen |