in meningh geweest te sijn | Op huijden den 16en december a[nn]o 1670 compareerde voor mij Sijvert Schagen openbare notaris bij den hove van Hollant geadmitteert residerende binnen Winckel ter presentie van de naergenoemde getuijgen
den e[erbare] Jan Cornelisz Koorn Ouwevaer beijde schippers op Noorwegen woonende binnen Winckel dewelcke wettelijck geciteert sijnde omme der waerheijt getuijgenisse te geven ter requisitie ende versoecke van den eersamen Pieter Quinckenburgh inwoonder tot Amsterdam als last ende procuratie hebbende van Hans Jaspersz burger en inwoonder in Krageroe tot Noorwegen bij hare mannen waerheijt in plaetse van eede geattesteert ende verklaert hebben gelijck sij elcx int zijne attesteren ende verklaren mitsdesen eerstelijck Pieter Dircksz Ouwevaer dat hij attestant in den heffsttijt van jare 1667 procuratie heeft gehadt vande voorn[oemde] Hans Jaspersz uijt Noor wegen omme voor de selve van eenen Govert
Arentsz schipper van Amelant te ontfangen soodanige sullende werden somme van penningen als hij aen Hans Jaspersz versz[egd] wegens ingenomen tulten en deelen op halve winste schuldich was en dat hij attestant met de selve procuratie oock is gegaen na Amsterdam en daer komende bevonden heeft de voorn[oemde] schipper Govert Arentsz overleden te sijn sulcx dat hij attestant verklaerde alsdoen vervolgens gegaen te sij bij desselfs swager gevende hem de reden van sijn overkomste te kennen omme namntlijck met sijn schoonvader te spreken wegens soodanige contracte als tusschen Hans Jaspersz uijt Noorwegen en sijn schoonvader Govert Arentsz gemaeckt was vande 1500: 6 tulten ende 7 deelen bij hem op halve winste in sijne schepe ingenomen
|