Op huijden den 16e februarij a[nn]o 1693 compareerde voor ons onderges[chreven] schepenen en secretaris binnen Winckel Claes Jans Horn ende Jacob Jansz Groenemolen wettige geordonneerde vochden van Cornelis Jacopsz Droogh naergelaten weeskint van za[liger] Jacop corn[elisz] Droogh overleden tot Hoochwout geteelt bij Maertien Jacops dochter van Neel Dircks Oijevaers woonende alhier tot Winckel de welcke haer in die qualiteijt ten overstaen van ons hebben gevonden aent huijs ende op et erff mitsgaders op de Hooge boomgaert staende ende gelegen alhier tot Winckel bij de kerck belent Sijmon P[iete]rs Groot ten oosten Claes Lammertsz ten westen bij de voorn[oemde Neel Dircks des voorsz[egde weeskints grootmoeder
eenigen tijt geleden verkocht aen Jan en Willem Pieters Oijevaer poorters deser stede ende hebben sij comparanten voor ende ten behoeve van t voorsz[egde] weeskint als wettige bloetverwant van de meergemelde Neel Dircks aldaer verklaert sulcx doende mitsdesen dat sij in voorsz[egde] quali[tei]t t sele huijs erf ede hooge boomgaert voor ons schepenen ende secretaris van Winckel opentlijck wederdrijven ende den hoop van dien met alle sijne aenkleven bij desen wederroepen ende naesten en dat sij voor t selve weeskint haer aen de voros[zegde] koop sijn houdene ende ten dien eijnde int aensien van ons met de spade in de gront gestoocken soo van t erff als mede van de hooge boomgaert oock een hant vol riet uijttet dack van t huijs geplockt hebben |