Wij Jan Jansz gezeijt Jan Albertsz Horn ende Volkaert Janszoon Does schepenen der stede Abbekerk
doen kont en kennen dat voor ons in eijgener persoone gecompareert ende gekomen is Pieter Claaszoon Herxs onsen mede poorter binnen Twisch dewelke verklaarde voor hem zelffe ende als vader ende voocht van zijne kinderen wel en deugdelijk verkocht opgedragen en dienvolgende in ende vollen ende vrijen eijgen domme eeuwelijk en erffelijk getransporteert ende quitgescholden te hebben zulx en zoo hij dede mitsdesen aan ende ten behoeve van Jan Pieterszoon Oudevaar out burgerm[eeste]r woonende tot Hoochwoude aande Gouw een oudt huijs met et erve daar op het zelve huijs staat en het erff daar bewesten aan gelegen staande en gelegen alhier in t west einde van Twisch naast belent met den verkooper zelffs ten oosten ende ten noorden ende Claas Jansz Jongejans ten westen onder conditien dat
aande gemelde oost en noordt zijde dit verkochte huijs niet meerder eijgendoms heeft noch hebben zal dan een ordinaris huijsdrop item dat den kooper gehouden zal zijn preciselijk dit oude huijs in desen begonnen jaer van 1666 aftebreecken en aldaar wederom een nieuw huijs te bouwen ten waar dat den kooper bij expres consent en goedt believen van den verkooper anders niet langer daarmede quam te toeven. En wanneer dienvolgens den kooper een nieuw huijs komt te bouwen soo zal hij aan de oostkant geen buijten deur mogen maacken noch heben ook zal hij aan dezelve oostzijde geen kozijn mogen zenen uijgezeijt aan de hoek van t voor eindt dat hem vrij staan zal gelijk hem mede vrij zal zijn een glas aanden gemelden oostzijde te maken niet om daardoor te hebben eenig uijtgezigt maar om ligt te krijgen in een binnen gang of kamer van t
gemelde huijs wijders wanneer t gemelde huijs vernieuwt zal zijn en zoo vere noordwaart uijt niet mochte getimmert worden als dit onderstaat soo zal het erff dat door de verkorting van t huijs bekoemen wert bij haarluijden kooper en verkooper te zamen beschut moeten worden met den schutten van een halve deel op zijn endt of zes vaen hooch zullende de onderhouding van t zelve schutten en op gelijck hoochte ingelijx tot bijderlaste komen halff en halff ook zal dat zelve schutten aan t huijs aff noordt aan recht voort loopen lapende dienvolgens even gelijk als neffens het huijs 388 ---------- ------------ een huijs drops breeder beoosten aan t gemelde schutten leggen. Doch zoo naaderhandt den kooper off zijn naar komelingen t mergemelde te beschutten erve mede mochte komen te
betimmeren soo zal hij zijn voorich recht in vrijheijt hebben om de strook van d oosterwech van t huijs recht voorts te timmeren als hebbende daar toe de huijsdrop buijte t schutten gelijck verhaalt is laaten leggen. Voorts voor een vrij huijs een erve zonderer werelt eenigen opstal lsat of beswaarnisse anders dan zulcks landts onkosten als buuren en lendens nevens anderen zijn dragende en bekende hij comparant daarvan en van desen verkoopinge ende overdrachen al geheel en d al en ten vollen voldaan ende wel betaalt te zijn den lesten penn[ing] met den eersten bedanckende mitsdien den voorzeijden kooper voor zijne goede ende volle betalinge over zulxs belooffde hij comp[aran]t voor hem en zijn opgemelden kinderen t meergemelde huihs ende erve indervoegen ende op conditien als verhaalt is mitsgaders den kooper en zijnen
erven ende naarkomelingen desen aangaande e vrijen ende altijdt vrij te waaren kosteloos en schadeloos te houden van allen aanbetalinge op en aanspraacke als ook van d evictie de welcke bij ijemande ter werelt daar van op aff aan gedaan zoude mogen worden zulx en zoomen van goedt verpligt is te doen rechten ende costumen deser stede waar vooren hij comparant ten onderpande verbondt zijn persoon ende alle zijne ende zijner voorzeijder kinderen geoderen roerbare ende onroerbaar toekomende ende tegenwoordige geen uijtgezondert ten bedwangh ende ter executie van allen recht en rechteren in t bijzonder den here[n] van Holl[and]t ende de jndicatuur van den vierschaar dezer steede zonder bedrach |