vijftien snees + leggende in onsen banne aende Langereijs naest belent met jacop Woutersz ofte Grietje zijn huijsvrou te westen Evert Janssz Oomes selff te oosten bijde hoop sonder maet stooten mette voet voor vrij landt zonder eenijge last opstal ofte onvridoom anders dan zijn odrinaris ende extra ordinaris landts oncosten ghelijck buren ende lendens dragen bekennen bGriet
Jans vern[oem]t daer aff voldaen ende wel betaelt te zijn den lesten penn[ing] metten eersten stellende van wegen Griet Jansz d vern[oemde] Evert Janssz in reeelen ende actu eelen volcomen possessie ende eijgendoom van de vers[chreven] acker landts doende van wegen Griet Jans zijn moeder daer van qauite ende volcomen affstandts ghelovende van wegen zijn moeder d selve ackerlandts te vrijen ende te waren etc[etra] stellende ten onderpande zijn moeders goede[re]n voort oock zijn persoon en goede[re]n roerende onroerende etc[etra] volgende de quijtscheldig brieve ghepasseert voor Willem Jacopsz Timmerman ende Jan Corn[elisz] Langedijck schepenen besegelt bij Anthonis van Mierop schout van Nieudorpercogge in date den XIJen december 1643
Evert Janssz verbindt d vers[chreven] acker voor de kustinge ter somme IIIJc k[aroli] gul[den] te betalen een derde part gereet ende voort carstijt 1644 ende 1645 telckens insgelijcx een derde paert volgende de kustingbrieff date ut supra |