Aeft Jacob quijtscheld[ing] aen Sijmon Brouwer | Wij Jan Jansz Langedijck en Aerien
Jansz Langedijck schepenen in Nieudorp kennen en lijden dat voor ons is gekompareert ende verschenen geweest Jacob Jacobsz Oijevaer anders Jacob Heertijes susters soone van Aeff Jacobs oude vrijster woonende aande langereijs in qualijteijt als mondelinge last ende procuratie hebbende van voors[chreven] sijne moeije voor wien hij bij gevolge oock intervinerende en instaende is verklarende mitsdien in name ende wegens zijn voors[chreven] principale aen ende ten behoeve van Sijmon Jacobsz Brouwer wettelijck verkost op gedragen ende quijtgeschonden te hebben met desen brieve een huijs gront en erff staende ende gelegen aende Langereijs bewesten aende nieuwe wegh offte voetpadt voor vrij huijs ende erff sonder belaestinge ofte beswaernisse niet anders daer
opstaende als bueren ende lendens dragen alleenlijck op dese konditie namentlijck op het lijff ende leven vande voors[chreven] Aeff Jacobs soo lange de selve leeft jaerlijckx op alderheijlig edach te betalen met vier gul[den] van twintich st[ui]ver het stuck daer van het eerst jaer verschenen was op alder heijligen voorleden ende soo voorts van jaere tot jaere soo lange zij leeft gelijck zij oock tot haeren behoeve inden voors[chreven] huijse zal hebben ende behouden een vrije wooninge midtsgaders het genot en t gars van de werff en stervende dese condittie mede doot ende te niet beloovende elck ander het effect daer van alles voorden alsoo te __ zullen laten genieten onder allen verbande ende wijders so na rechten behoort des in waerheijts oirconde soo hebben wij schepenen
voors[chreven] desen te bedde vande comparant geonderteekent op den XXVJ desemb[e]r anno 1688 |