Wij Jan Thijsz Bijpost en Cornelis van der Beets schepenen der stede Nieuwe Nieudorp oirconden en bekennen dat voor ons gekomen ende gecomp[areer]t sijn geweest den e[erbare] e[erbare] Adriaan Grootsant en Simon
Oudeman regeerende burgem[eeste]rn alhier in qual[ietei]t als geauthoriseert wesende voor haar ed[ele] mog[egend]e de h[ee]rn gecom[pareer]de raden van de staten van Holland ende westvriesl[an]t en getransp[orteer]t Westvrieslandt en den noorderq[waertie]r de welke in die qual[ei]t verclaerden wel en wettelijk verkogt geced[eer]t en getransp[orteer]t te hebben sulcx doende mits desen aan Jan Thijsz Mullers wonende alhier een huijs en erve afkomstig van Jan Maijers staande en ge legende op de hoogzijde deser stede belend den kooper selfs ten oosten Kieftenburgh enden ten westen soodanigh t selve beheckt en beheijnt staat item met soodanige lijdende en heerschende servituijten als t selve laast is
bezeten en gepossed[eer]t geweest voorts voor vrij huijs en erff niet anders daar op staande dan ord[inari]s en extraord[inari]s omkosten soo als bueren en lendens dragen van welke verkop[ing]e cessie in transp[or]/te de comp[aran]tn in q[uilitei]te voors[chreven] bekende wel bergenoegt voldaan en betaalt te wesen den laasten penn[ing] met den eersten en dat met de somma van ses en twintigh guldens gereet gelt doende sij comp[aran]tn in de opgem[el]tequal[itei]t van t voors[chreven] huijs en erve acquite en afstand stellende en vestigende den koper in de possessie en eijgendom van dien belovende t selve te sullen vrijen en waren van alle lasten en bekommernissen daar op staende sulcx na costuijme deser stede behoort onder verband van
haar comp[arante]ns in q[ulitei]te voors[chreven] persoon en goederen als na rechten alles sonder fraude des t oirconde hebben wij schepenen voors[chreven] desen geteeckent en door de wel ed[ele] h[ee]r ende m[eeste]r Jacob van Oudensteijn hooft off[icie]r van de Niedorpercogge (vermits wij nu ter tijd selfs geen zegele en gebruijken) bezegelt op den 13e januarij a[nn]o 1730 |