getaux[eer]^t op
nihil

Wij Jacob Oijevaar en Evert Stam
schepenen der stede Nieudrop oirconden en
beknnen dat voor ons gekomen ende gecomp[areer]^t sijn geweest
den eerbaare Trijntje Jacobs wed[uw]^e en boedelhouderse
van wijlen Jan Thijsz Mulders wonende alhier dew[elke]
verclaarde geschonen en^{dien volgende} in vollenen vrijen eijgendom
op en overgedragen te hebben sulx doende mits desen aan
en ten behoeve van den e[erbare] Aldert Denman gergetsbode
alhier twee ackers zaadland groot te samen twee
geersen agt sneesen gelegen annx malkanderen bij
de Niedorperboome belend Jan Koeman ten oosten
afkomstigh van Pieter Schouten alle servituijten en^{geregtigheden}
soo hebbende als lijdende sullen komen tot voordeel
en nadeel van de voorn[oemde] Aldert Denman voorts voor
vrij land mits anders daar op staande dan ord[inari]^s en extra
ord[inari]^s onkosten soo als bueren en lendens dragen voor
doende hij comp[aran]^ten van t voors[chreven] land acquite en
afstand stellende en vestigende de voors[chreven]
Aldert Denman in d possessie en eijgendom van
dien belovende t selve te sullen vrijen en
waren van alle lasten op en aansprake sulx __
na costuijme deser stede behoort onder verband van
haar comp[aran]^ten persoon goederen roerende en onroerende
geene exempt desselve subjecterende allen rechten en
rechteren en specialijk de indicature deser stede
vierschaar alles sonder fraude des t oirconde hebben
wij schepenen voors[chreven] desen getekent en doorde wel
ed[ele] h[ee]^r ende m[eeste]^r Jacob van Oudesteijn hooft off[icie]^r
van de niedorpercogge vermits wij nu ter tijd selgs
geen zegel gebruijken bezegelt op den 24^e julij
a[nn]^o 1730