94

Wij onderges[chreven] Jan Ariensz Bies
wonende tot s[in]^t Maarten Almer Bregman en Reijer
Roos wees[ees]teren der heerlijkheid Haringcarspel
en in die qualiteijt als voogden over Hendrik
Koning minderjarige soon van Jan Hendriksz
Koning in huwelijk verwekt bij Trijntje Jans Muller
eertijds geegte vrouwe van Arien Bies die vader en
moeder waren van Jan Bies boven gemelt en nog
ene Sijmon Ariensz Bies welke Sijmon Bies
nu reeds omtrent 18 jaren is weg geweest en na de
waarschijnlijkste berigten kort na dien tijd overleden
en op dese vrije gegronde presumptie is t dat wij
Jan Bies en boveng[e]n[oem]^te weesmeesteren in der minne
hebbe verdeelt de vaste goederen hem Sijmon Bies
uijt sijn ouders boedel aanbestorven bestaande in de
heflt in een stuk weijdland gelegen bij de drie huijsen
beoosten aan de dijk belent Almer Bremgn ten
zuijden en oosten groot in het geheel 5 geersen
2 snesen met nog de helft in een stuk riedland
gelegen beoosten de Swielders molen en benoorden
de geestmerambagts dijk genaamt t leijds
beijde gemeen met Jan Bies voorn[oemd] ende gelegen als
voren sijn wij onderges[chreven] over een gekomen dat
Jan Bies soude erven en tot een vrijen grond eijgen
dom hebben de voorn[oemde] helft van het stukje weijd _land
 

land vrij sonder enige lasten tot dato deses toe en dat
eijgenaar van het stukje land in t geheel en Hendrik
Jansz Koning tot een vrije grond eijgendom het gehele
riedbosje off leijds mede vrijen sonder enige lasten
dog met dien verstande dat terwijle ons onderges[chreven]
gebleken is dat door wanbetalinge van Jan Hendriksz
huurder off gebruijker van het voorn[oemde] Leijds Jan Cuijper
wonende tot Oudcarspel en administrerende t voorn[oemde]
land goed is de s[omm]^a van f 35:14:0 welke somma wij
onderges[chreven] guaranderen en den rendant qualificeeren
in soo verre ons doenlijk is dese schult te innen en
op het voors[chreven] Leijds ten allen tijde te verhalen en des
noods te verhalen executeren alles naar sijn goed
dunken en bevind van saken

Aldus gedaan en verdeelt tot wedersijds genoegen ten
huijse van voorn[oemd]^e Almer Bregman tot Haringcar
spel en in oirconde getekent op den 28^e februarij
1772 (was getekent)
Almer Bregman, Reijer Roosch, Jan Biesch