Notarieel 5075-9335 / 5760 Amsterdam pdf 03-06-2019 pag. 1

 

N°: 5760
Scheeps-Verklaring

Gepasseerd
22 januarij
1731

 

la coust

 
 

 
 
 

N°: 39

 

 

 

Op heeden den twee en twintgsten januarij des jaars sev
ventien hondert en een en dertigh
compareerden
voor mij m[eeste]r Mathijs Maten de jonge no
taris publicq bij den hove van Holland
geadmitteert t[ot] Amsterdam residerende

de e[dele] e[erzame] Harmen

 

 
 
g.

compareerden 22 januarij 1731
de e[dele] e[erzame] Harmen Pijll stuurman
Gerrit Klijn timmerman Bastiaan
Beelij
bootsman en Dirk Droogh
koek
alle vier

van genoegen ouderdom en in die
voorsz[egde] respecitive bedieningen nu jongst[leden]
gevaren hebbende op t fluijt schip genaamd
De Oijevaar ------ daar schipper
op is Dirk Oijevaar
En hebbende ten versoeke van den
selven schipper getuijgt en verclaert
dat het voorsz[egde] schip in de maand
november des gepasseerden jaars 1730 tot
Dantsik in t vwaar waater op de reede
is belaaden geworden met diversse parijen
tarwe en rogge en voorts met een partij
erweten in zakken

Dat de voorn[oemde] partijen tarwe en rogge
------ bij t innemen
--- alle wel en nabehoren met
mattten van den anderen en van
------ sijn afgeschij
den en gesepareert en nevens
de zakken erweten behoorlijk
 

in t schip geplaatst geworden na
mentlijk de erweten tusschen deks en de tarwe en rog
ge in t ruijm van t schip
dat het gedagte schip voor en op t
laden is geweest hegt dogt welge
calfaat en behoorlijk gegarniert
als mede van alle t nodige na
zeemans gebruijk voorsien en ver
sorght en dat ook wijders voor hun
vertreck na zee de luijken van t
schip met presenningen gedekt
en digt toegeschalkt en de masten
en pompen met kragen wel voor
sien geweest zijn soo dat t
meergemelde schip volcomentlijk
in staat was om de ingeladene
goederen behoorlijk over zee te voeren

Dat sij getuijgen beneffens den
voorn[oemde] schipper en t verdere scheeps
volk met het voorsz[egde] schip invoe
gen als boven beladen en voorsien
op den 27ste november van de reede
van Dantsik ---
vertrocken en na zee gegaan sijn
gestineert na deese stadt

Dat zij des nagts tussen den 11den
en 12en december in de sondt gekoomen
daags daar aanvolgende van uijt de sondt weer
vertrokken en den 26sten dito in Texel bin
nen gekoomen zijn
    Dat zij op den zelfden 26sten dito in Texel een
lighter en op den 27sten dito onder de Vlieter nogh
drie lighters van haare ingelaadene graanen gelost
en overgedaan en de eerste lighter na Medemblick
en de andere drie na deeze stadt ogezonden hebben

Dat
 


+
penbraak of t droogste
van pampus nogh
een sesde ligter
gelost en na ahier
opgesonden hedden
 

    Dat zij met hun schip op den 29sten dito van
de Vlieter vandaan zijn gezeild tot tusschen de
Kreil en Kreupel van waar zij den 30sten dito
tot zijn gezeijlt tot bij Urk om t Enkhuijzer zand
en des nagts gekoomen op de zuijder zee al
waar zij hun anker hebben laten vallen
    Dat het dien nagt zoo sterk heeft gevrooren
dat de zuijder zee des anderen daags den 31sten
dito
reets digt begon te loopen weshalven zij lie
den uijt vreeze voor zwaarder vorst en zulks uijt
voorzorge en den besten van schip en goed nog
een vijfde lighter hebben aangenoomen welcke
lighter des nagts daar aan door het schuuren van
het ijs van hoord heeft moeten retireren na de stad
Edam zonder dat dezelve lighter nog volkoomen
belaaden was
    Dat de vorst nog al aan houdende en zij lieden
op den 1sten januarij deezes jaars in t ijs bezet zijn
de alstoen met hun joll voor de boegh hebben zijn gebrooken
door het ijs heenen en door dat behulp met het
schip zijn gezeijld en gekoomen tot bij de vuur-to
ren van Marken alwaar zij t schip hebben opgezet
teegen de grond om daar door des te beeter bevrijd
te blijven van het ijs waarna hun lieder schipper
tot hulp en adsistentie heeft aangenomen een
marker schuijt met aght man ten eijnde dezelve
schuit of het volk van dien in cas de voorst kwam
aan te houden hen lieden zoude konnen helpen
om een anker uijt te brengen en het schip hooger
op de wall te winen op dat het schip alzoo zoude
konnen bevrijd blijven voor ijs gangh hebbende
hun lieder schipper daar voor aan de gemelde
marker schuijt den aanhooren van hen getuijgen
belooft gehad de somma van twee honderd guldens
en hebbende zij lieden ook nogh wijders haar schip
voor t schuuren van het ijs bespijkert gehad met bor
den en planken dog dat het vriesend weer den 3en
dito
zigh weder heeft onlaaten zoo dat zij des nagts
tussen den 4en en 5en dito met een west- noord-
weste wind van de grond weer afgeraakt en vervol
gens met het schip den 8sten dito voor deeze stad Am
sterdam gearriveert zijn nadat zij op den 5en dito op Paa +
    Dat zij na hun arrivement alhier vervolgens
haare resterende laadinghe meede gelost en ge
 
 

heelijk uijtgeleevert hebben tot de matschudding
inculuis toe
------
------
------
Verclarende sij getuijgen noch ver
der en welreder voor sigh

Dat zij van haar gangsche ladin
ge niet gestolen vercoght voorsigh
behouden off vervreemt nogh
daaromtrent op eenigerleij wije ten
quader trouwe gehandelt hebben
en dat sijliden ook niet en weten
dat zulx door iemand anders ge
schiet is

dat zij getuijgen ook nogh wijders
bij t ontlossen hunner ladinge so
in de voorsz[egde] ses vijff lighters als
hier voor de stadt uijt het schip
gesien en bevonden hebben dat
de partijen tarwe en rogge nogh alle ---
wel afgemat en behoorlijk afge
scheijden geleegen hebben en dat ook
ieder partije op sigh selfs gelost en uijt
geleevert is geworden soo dat indien
er egter tegens vermoeden eenige onder
maat bevonden mogt werden sulx
nu hun getuijgens beste weeten niet
zal off kan veroorsaakt weesen door
eenige ontrouw off diefstal van

iemand
 

iemand van t scheepsvolk ofte ook niet
door vermenginge der partijen onder mal
kanderen

Verclarende sij getuijgen noch laaste
lijk en wel ieder na zijn beste kennis
en gedagten en zulx meede elk voor
sigh

Dat de nattigheid bederften bescha
digtheid welke aan haare laadinghe be
bevonden mogte werden ---
------
------
------
immers dat zulx niet en sal veroor
saakt wesen door mancquement off
onbequaamheijd van t schip ofte ook
niet door versuijm off agtteloos
heijdt van t scheepsvolk als hebben
de t selve volk gedurende de vorenstaan
de gantsche reijse zemanschap gebruijk
wel op de pompen gepast en dezelve ook al
tijd lens gehouden ---
en sijnde voorts het schip voorsien en
geëquipeert geweest in der manieren
als hier vorgen breder staat vermelt

gevende zij getuijgen voorredenen
van wetenschap dat sij ten tijde en
in qualiteit als boven op t meerge
 

dagte schip gevaren ende voorts bij het
beladen en het weder ontlossen van
dien geadsisteert en gehulpen hebben
presenteerende daaromme ieder
sijn gedeposeerden bij deesen dan ook
solemneelijk bevestigen

    Aldus gepasseert binnen
Amsterdam ter presentie van
Gerrit Perizonius en Jacobus de
Cruseau
als getuijgen
Harmen Pijl  Gerrit Klijn
Basteijaen Belij
Dirck Droog

Gerrit Perizonius
Jacobus de Cruseau

quod attestor
M Maten de Jonge
not[ari]s publ[iek]


Homepage | E-mail